Het is zaterdagochtend, als ik me meld bij het Ursulinenconvent. Het voormalige Ursulinenklooster in Eijsden. Ik heb een afspraak met Ron Warnier en word naar de achterkant van het mooie pand verwezen. Hier loopt een stenen trap naar de kelder van het museum. Als de deur opengaat, sta ik meteen in het gezellige proeflokaal van de Breuster Brouwers. Sinds een jaar gebruiken Ron, Edo en Louis (de Breuster Brouwers) enkele ruimtes in de kelder van het klooster voor het brouwen van bier op ambachtelijke wijze.
In de naastliggende ruimte is volop bedrijvigheid. De ruimte doet aan als een grote keuken. Er staan drie ketels. Ik zie veel slangen en stoom en het ruikt er lekker.
Ron, Edo en Louis hebben het bierbrouwen als hobby ontdekt, maar pakken het nu op een professionele ambachtelijke manier aan. Samen met het Ursulinenconvent, de gemeente en de brouwers is het plan voor de brouwerij uitgewerkt. De bierbrouwerij is onderdeel van het Culinair Historisch Centrum voor Zuid-Limburg van Het Ursulinenconvent-Internationaal Museum voor Familiegeschiedenis. De mannen staan elke zaterdag achter de ketels en brouwen zo’n 200 liter speciaalbier per week. Nu de bieren van Breuster Brouwers verkocht worden voor consumptie, kijken ook de Voedsel- en Warenautoriteit en de Belastingdienst mee en gelden de accijnsregels.
Ron vertelt dat Breuster Brouwers net zoveel bier in een jaar brouwt als een grote commerciële brouwerij in één uur kan bottelen. Maar in de kelder blijkt ook bijna alles handwerk. Ron: ‘We hebben hier niets geautomatiseerd, behalve dat we onze telefoons gebruiken als kookwekker’. Eén fles bier gaat zo’n zesmaal door hun handen, alvorens deze gedronken kan worden.
In het proeflokaal staan de verschillende bieren uitgestald. En daar horen mooie verhalen bij. Het zwaarste donker bier heet ‘Mère de Boebel’. Dit is genoemd naar de meest gevreesde zuster van het meisjesinternaat dat vroeger in het klooster gevestigd was.
‘Pieth’ is een blond bier en genoemd naar Pithocantropus erectus, de vroege mens, ontdekt door de Eijsdense wetenschapper Eugène Dubois. Een beeld van Pieth is te bewonderen in een vitrine in het museum boven de brouwerij.
Er staat verder een fles met een mooi etiket. Dit is ‘Sergeant Pinckaers’, een gelegenheidsbier. Het is genoemd naar de douanier die 100 jaar geleden aan het einde van de Eerste Wereldoorlog de Duitse keizer staande hield aan de grens in Eijsden.
Zoor Lewieke is een ongezoet kersenbier, gemaakt van kersen van de boerderij van brouwer Louis.
Ron legt geduldig het bouwproces aan mij uit. Van maisketel, naar kookketel tot fermentatietank. Bierbrouwen is geen rocket science, volgens Ron. Het restproduct, de bier bostel, gaat als veevoer naar de pony’s van Louis en naar een Eijsdense bakker die het in één van zijn broden verwerkt.
Na het bottelen zal het bier verder rijpen in de bierkelders onder het klooster. De productie van bier is een proces dat zo’n circa 6 weken duurt.
De bieren van de Breuster Brouwers zijn verkrijgbaar bij meerdere horecagelegenheden in Eijsden en omgeving. Ook de museumwinkel van Museum Het Ursulinenconvent, Boerderijwinkel het Breusterhofke, de Plus supermarkt en Kazerij Verschuren verkopen de bieren.
Je kunt een afspraak maken voor een proeverij via de website Breuster Brouwers. Dit kan in combinatie met een proeverij van de kaas van de biologische kaasmakerij Sjevraoje die tevens in de kelder van het museum gevestigd is.
Als ik na de mooie rondleiding weer de stenen trap opklim, beginnen de mannen met een van hun belangrijkste klussen. Als je bier wilt brouwen, moet je namelijk heel…veel…poetsen.
De foto’s zijn gemaakt door Marina Veldhuisen.
Dit artikel werd gepubliceerd op de website www.mooimergelland.nl
Send this to a friend